Het land van Heusden en Altena

   de Alm

Overgang Alm in de Gantel

Afbeelding Overgang Alm in de Gantel
DaMatriX

  Wikipedia:

  De Alm is een kleine rivier tussen de grote rivieren van Nederland, in het Land van Heusden en Altena.
  Het is een voormalige tak van zowel de Waal als de Maas. In het jaar 1235 is de rivier afgedamd.
  Na eeuwen van verlanding is er weinig meer van overgebleven dan een brede sloot.

  Loop
  De Alm begint bij de dorpsvijvers van Giessen-Rijswijk en 'stroomt' vervolgens langs Uitwijk, Waardhuizen en Almkerk.
  Vlak voor de bebouwde kom van Nieuwendijk gaat de Alm over in de Uppelsche Gantel. Binnen de bebouwde kom van Nieuwendijk
  loopt ook nog een stukje Alm, dat niet meer in verbinding staat met de rest van het riviertje.
  Het water van de Alm werd oorspronkelijk in de Biesbosch geloosd door middel van een complex van uitwateringsluizen,
  maar deze zijn niet langer in gebruik. In plaats daarvan wordt het water van de Alm via een complex van sloten en weteringen
  afgevoerd naar de boezemgemalen van het Land van Heusden en Altena (Gemaal Altena en Gemaal Hagoort).
  In de Middeleeuwen was de rivier over een afstand bevaarbaar en vormde hij een belangrijke verbindingsroute.
  Vandaag de dag is de Alm weinig meer dan een brede sloot, hoewel het riviertje bij Waardhuizen over een korte afstand een stuk breder is (Wijde Alm).



Historie
In de Romeinse tijd werd de Alm gevoed door de Waal. Er zijn bewoningsresten gevonden uit de Romeinse tijd in de brede
oeverwallen van de Almstroomrug.
Tijdens de Middeleeuwen is de Alm in verbinding gekomen met de Maas, waarvan het uiteindelijk een belangrijke zijtak werd. In de 9e eeuw ontstond ten noorden        Foto Altenatuur: De Wijde Alm
van de Alm een nederzetting die zou uitgroeien tot Woudrichem. image

Bij de monding van de Alm in de Romeins-Middeleeuwse Maas ontstond het dorpje Almonde (Op kaart de Groote Waard in 1421)
"op een hoogte aan de Alm" betekent en niet alleen "aan de monding van de Alm".
Oorspronkelijk liep het traject van de Alm ook door de huidige Bommelerwaard, maar door verzanding is dat al voor 1200 geƫindigd.
Op de stroomrug van de Alm ontstonden in de Bommelerwaard de dorpen Bruchem, Kerkwijk en Delwijnen; ook Aalst ligt langs
de vroegere Alm-loop.
De Maas brak omstreeks het jaar 1200 bij Giessen uit het oude bed van de Alm en zocht zich voortaan in noordelijke richting een weg
naar de Waal.
Vervolgens is de Alm in 1275 bij Giessen afgedamd, in het kader van de omdijkingen van de Grote Waard.
In het Land van Heusden en Altena liep de Alm langs Veen, Andel en Giessen naar Uitwijk, Waardhuizen en Almkerk, genoemd als
Almekercke in 1277.
Hier splitste de Alm zich in een noordelijk en een westelijke tak. De noordelijke tak (De Werken genaamd) stroomde richting de Merwede,
waar hij de stichting van Werkendam inspireerde. De westelijke tak stroomde door naar Nieuwendijk en van hieruit verder richting Almonde,
waar de Alm uitmondde in de Romeins-Middeleeuwse Maas. Het traject ten westen van Nieuwendijk is sinds de Sint-Elisabethsvloed
geheel verdwenen. Sindsdien gaat de Alm over in de Uppelsche Gantel.
Aan de rand van Almkerk lieten de Heren van Altena op de oever een kasteel bouwen, dat tot na 17e eeuw heeft bestaan.
De motte waarop het bouwwerk stond, is nog zichtbaar in het landschap.
Het voormalig Hoogheemraadschap Alm en Biesbosch, ontstaan in 1976 bij de fusie van de waterschappen van de Alm en de Biesbosch,
is per 1 januari 2005 opgegaan in het in 2002 gevormde Waterschap Rivierenland.

Flora
Flora: De brede oeverzone is gevarieerd en soortenrijk. Onder andere Grote lisdodde, Melkeppe, Bitterzoet, Oeverzegge, Gewone dotterbloem groeien hier,
tientallen horsten van Pluimzegge geven stevigheid aan dit moerassig geheel.

Fauna
Fauna: Broedvogels van de rietvegetaties en grienden zijn Matkop, Winterkoning, Rietgors en Kleine karekiet. In opener delen broeden onder andere
Gele kwikstaart en Fazant. In voorjaar en zomer gonst het er van de insecten: bijzonder is het voorkomen van de Vroege glazenmaker, een prachtige libellensoort.
In de ecologische verbindingszone is de visstand uitgebreid onderzocht: onder andere Alver, Baars, Bittervoorn, Karper, Kleine modderkruiper, Pos, Rietvoorn,
Riviergrondel, Snoek en Snoekbaars bleken voor te komen.

Nederland -Noord-Brabant - Uppel - Zandwijksemolen

Afbeelding Zandwijksemolen
Flickr Foto Loes Brouwers
  De Zandwijksemolen

  
  Geschiedenis
  Ten oosten van de snelweg A27, tussen Uppel en Sleeuwijk aan het eind van de Uppelse Steeg,
  staan vlak bij elkaar middenin de polder twee vrijwel identieke, sober zwart geteerde wipwatermolens.
  Vlak langs beide molens staan bunkers, die deel uitmaken van de voormalige Nieuwe Hollandse Waterlinie.
  De Zandwijkse molen dateert uit 1699. Dit jaartal komt ook voor op het kokervulstuk en het bovenzetelstuk.
  Molenaar Pieter Nederwaard maalde in 1840 voor een karig jaarloon van 73 gulden op de molen.
  Volgens overlevering stond er vroeger een Zandwijkse molen aan het riviertje De Alm bij de Poortweg.
  In 1941 kreeg de wipmolen Van Bussel stroomlijnwieken om het maalrendement bij lagere windsnelheden te verhogen.
  Samen met de nabij gelegen Uitwijkse wipmolen is deze geheel zwart geteerde wipmolen als enige overgebleven van
  een zevental wipmolens langs de Zevenbans boezem.
  Deze wipmolens stonden minstens 200 m. van elkaar om voldoende windvang te garanderen.
  Tot oktober 1961 bemaalde de Zandwijkse molen, met een 5,77 m groot open buitenscheprad, de 405 ha grote polder
  De Uppel en Zandwijk, samen met een diesel-schepradgemaal. Dit werd in 1927 gebouwd op de fundering van de gesloopte
  Uppelse wipwatermolen, die omstreeks 1890 afbrandde en weer was herbouwd. River Alm and an enormous willow next to the bridge in Almkerk Foto Ivory - Eigen werk
  Na de Tweede Wereldoorlog en de watersnoodramp van 1953, toen het gemaal onklaar was, maalde de wipmolen de ondergelopen polder weer droog. Brug over de Alm

  Om deze taak goed uit te kunnen blijven voeren, zijn in 1953 een nieuw waterwiel en onderrondsel aangebracht uit een gesloopte Leerdamse wipmolen.
  Gelijktijdig is toen een kleiner bovenrondsel geplaatst. In oktober 1961 brak tijdens het malen de binnenroede.
  Na de buiten-gebruikstelling voor de polderbemaling, op 28 oktober 1961, werd de wipmolen gerestaureerd, waarbij in 1963
  weer een Oud-Hollandse tuigage is aangebracht op de door een gietijzeren bovenas uit 1880 gestoken roeden met een vlucht van 25,70 m.
  Op de lage veldmuren rust de met riet gedekte ondertoren, waarop het zwart geteerde bovenhuis staat. Een fraaie zwarte makelaar met rood windvaantie siert de met gepotdekselde
  planken gedekte kap. De voorzijde van het bovenhuis (het stormgebint) is in visgraatvorm gepotdekseld.
  Om het wiekenkruis op de wind te zetten en stop te zetten, bedient de vrijwillig molenaar het kruirad en de Vlaamse blokvang met evenaar.
  De wipmolen staat op een soort langgerekt eiland, waar het water door een brede watergang omheen stroomt als het scheprad in werking wordt gezet
  in het rondmaalcircuit. Een nabijgelegen weidemolentje zorgt ervoor dat het waterpeil in dit circuit op peil blijft.
  In 2000 is het stenen stookhok voor de molenaar opnieuw betegeld.
  De Zandwijkse wipmolen is in 2003 stil gezet vanwege een slechte windpeluw. Er werd toen nog gesproken over een noodherstel, maar dit is helaas niet gebeurd.
  Het ziet er voorlopig niet naar uit dat de molen binnen 6 jaar gerestaureerd zal kunnen worden.
  Voor mensen die toch in deze schitterende oude wipmolen willen kijken, kan dat door gewoon een afspraak met Marco van Steenis te maken, want hij houdt gewoon
  het terrein in en rond de molen bij!

   

  Dubbelman-reünie Home