Met zijn 157 meter overspanning boven water was de spoorbrug bij Culemborg in 1868 de langste brug van Europa.
Het indrukwekkende bouwwerk deed dienst tot 1983, toen kwam de huidige brug ervoor in de plaats.
In de brug, waarvan de bouw in 1863 begon, werd ruim 5,1 miljoen kilo metaal verwerkt, 31 duizend kilo verf en
bijna een half miljoen kubiek meter hout.
De bovenbouw werd voor 1,8 miljoen gulden aanbesteed aan de Duitse firma Harkort.
Op 11 augustus 1868 kwamen prins Hendrik en zijn eega met een extra trein vanuit Utrecht poolshoogte nemen
bij de voltooide brug.
‘Hunne koninklijke hoogheeden gaven herhaaldelijk hunne tevredenheid te kennen over het schoone kunstwerk’,
stond in het krantenartikel na afloop.
De brug bij Culemborg was een regelrechte doorbraak in de techniek.
Naar aanleiding van deze ervaringen werd besloten tot de bouw van de brug over de Moerdijk.
De Dr. W. Hupkesbrug is een vakwerkbrug over de Waal op Rkm 933,5 in de Gelderse gemeenten Neerijnen en Zaltbommel, in het baanvak Utrecht –
's-Hertogenbosch. Deze spoorbrug is vernoemd naar Willem Hupkes, voormalig directeur van de Nederlandse Spoorwegen en verzetsstrijder.
De brug is gemaakt van ijzer en staal en is geopend op 31 oktober 1869. De brug telt 10 pijlers op een lengte van 863 meter en is 15 meter breed.
De drie overspanningen over het zomerbed van de rivier zijn 125 meter lang. De acht overspanningen in het winterbed staan alle aan de Waardenburgse
kant en meten 61 meter. De pijlers zijn van metselwerk met een stenen bekleding. In het eerste jaar reden treinen vanuit het noorden slechts tot aan Hedel;
pas na voltooiing van de Hedelse spoorbrug over de Maas was 's-Hertogenbosch rechtstreeks per trein bereikbaar vanuit Utrecht.
In 1860 werd besloten dat Spoorlijn Utrecht - Boxtel werd aangelegd. Deze liep van station Utrecht SS (later vanaf Utrecht Centraal) tot station Boxtel. Bij Boxtel zou de spoorlijn aansluiten op de Spoorlijn Breda - Maastricht. Daartoe moesten drie grote bruggen worden gebouwd: over de Lek, de Waal en de Maas. In 1868 was de brug over de Lek klaar en op 1 november 1869 kwam de spoorbrug bij Zaltbommel klaar, waardoor treinen uit Utrecht tot station Hedel konden rijden.
Op 1 september 1870 werd de brug bij Hedel in gebruik genomen, waarmee de spoorverbinding tussen Utrecht en 's-Hertogenbosch een feit was. De spoorbrug werd onder leiding van J. van den Wall Bake geheel op het droge gebouwd. Na voltooiing werd de Maas eronderdoor geleid, waarmee tevens een scherpe rivierbocht werd afgesneden. Van den Wall Bake had zich trouwens zodanig verkeken op het werk aan de brug, dat zijn bedrijf in 1871 failliet ging.
Tussen 1888 en 1904 werd de Maas op initiatief van ingenieur Cornelis Lely bij Andel afgesloten. De monding van de rivier werd verlegd naar de Merwede door het graven van de Bergsche Maas. Een van de gevolgen voor Heusden was dat het stadje van het nabijgelegen Aalburg en het Land van Altena werd gescheiden door de nieuwe rivier.
Als oplossing dacht het Rijk eerst aan een rijksveer, maar men was beducht voor een isolement van het Land van Altena. Het Tweede Kamerlid H. Seret, afgevaardigde van het district Gorinchem, hield op 22 december 1885 dan ook een pleidooi voor een brug. Zijn amendement werd aangenomen, zodat een begrotingswijziging moest volgen... Lees verder »
Brabants Historisch Informatie Centrum:
De bruggen van Brabant, geschiedenis en verhalen... Lees verder »
Uit s'-Hertogenbosch zijn wij met een streekbus van de ALAD in Heusden, wat een mooi vestingsstadje heet te zijn, aangekomen. Wij stapten over op de volgende ALAD-bus die met bestemming Gorinchem. De bus reed via een poort in de dijk het stadje uit. Eenmaal buiten doemde de brug over de Bergsche Maas op waarna zich een magnifiek uitzicht over rivieren, land en een grote mecano-achtige ijzeren brug ontvouwde! We stapten uit boven aan de dijk bij de Langestraat met zicht rondom en een weg die stijl naar beneden liep.
We liepen de helling af en bereikten het doel van onze reis: Oom en tante in Aalburg. Zij bewoonden een groot nieuw gebouwd huis, verbonden met een zagerij welke tante de timmerwinkel noemde. Oom beheerste het vak van aannemer. Voorheen was daar eerder een oud huis en een zagerij. De zoons Piet en Nico hebben hun toekomst ook ingericht als aannemer. Later bouwden zij, in navolging van hun vader, in die grote tuin, elk ook hun eigen huis.
In de tuin een morellenboom, een priëel en achter ook een gedeelte waar een gootje (waterafvoer?) liep en frambozen-struiken dicht op één stonden, ha lekker| Later begreep ik dat er nog méér bij hoorde: toen oom Janus vroeg: 'Neef ga je mee de huur ophalen?" Nico van mijn leeftijd, de andere kinderen; Willy en Ineke.
Mijn zus Anne Minke was al eerder van Zeist op de fiets naar Wijk en Aalburg gereden. En kennelijk was het een paar jaar later mijn beurt.
Weet nog dat oom Janus mij zo duidelijk de route uitlegde. (naar Culemborg wist ik al wel) dan de lek oversteken naar Buurmalsen - Geldermalsen - (Voor de Waalbrug afgestapt om een bekertje water te vragen) - Zaltbommel - Bruchem - Kerkwijk -
- de Mecanobrug - de Maasdijk et voila.
Iedereen was aardig en het was elke dag vakantie; vissen met Jantje Vos, (neefje van Marianne?) toen er nog getijden waren. Je kon heerlijk genieten aan het Heusdensch Kanaal, het water kabbelde langs de oever, af en toe passeerde een binnenvaart schip, zo heerlijk ontspannen. We zwommen, met Ineke(?), de Afgedamde Maas over en weer terug, de jeugd klom via het gangboord op een langs varende boot om een stukje mee te varen, en soms met een andere boot weer terug. Binnenvaart schipper dat leek mij pas een mooi beroep, je was dan elke dag bij viswater.
De gevangen vis wilde tante wel bakken. Ook gingen we regelmatig bessen plukken bij ome Dries en tante Maaike.
Er werd afgerekend op het gewicht van een volle emmer bessen. De verdiensten werden aan het eind van de dag gelijk vrolijk ingewisseld voor snoep uit het winkeltje van Hilleke(s) aan de dijk.
Met Nico zijn we een keer met de fiets naar de Efteling geweest, een aardige tocht en een leuke atractie, waaronder: Papier Hier! Lange Jan, Doornroosje, Assepester, Sneeuwwitje en nog veel meer. Wij hebben ook het 'Vliegend Tapijt" bewonderd. Thuis gekomen aan tante verteld dat ik op het tapijt had gezeten maar die zei: Ga heen of ga deur (dat kan ook).
31 mei 1952 Opening van de Efteling
Piet deed mee aan de harmonie en oefende, dat kon je goed horen, op de vliering boven de timmerwinkel. Helaas kon ik nooit een keertje met de muziek mee. Er werd ook wel 'gepunnikt' een kleurrijk metertje heb ik wel gehaald geloof ik.
Met Riet de Best, mijn nicht, reden we samen met de rode dieseltrein van Dordrecht naar Gorinchem, daarna, met het veer in een ALAD-bus, over de Boven-Merrwede naar Aalburg. Ik zag een molen en wilde al uitstappen, maar ze zei geloof ik ook iets van ga deur of zo. Ze had mikado meegenomen dat speelden we dus ook. Je hebt bewogen ! Niet waar ! Er was een sjoelbak en we sjoelden met kinderen uit de buurt, heel gezellig.
Zaterdag's werd er opgeruimd en het grind aangeharkt. 's zondags liepen wij naar de kerk, wij passeerden dan een aantal mensen, die in het zwart gekleed, aan de kant van de weg stonden, ik denk van de gereformeerde kerk (gemeente). Vanaf hun gezichten kon je duidelijk aflezen dat wij het verkeerde geloof hadden.
Niek Bouman nodigde ons s'avonds een keer uit om met hem mee te varen; hij had een roeiboot met buitenboordmotor. Wij voeren de Afgedamde Maas op bij kasteel Nederhemert. Wij mochten zelf ook wel even aan het roer, reuze spannend, het zou echter nog spannender worden want wij voeren langs munitieschepen: - In de koude oorlog werden binnenvaartschepen gebruikt voor de opslag van munitie en andere legermaterialen. In oorlogstijd kon een dergelijk schip, als drijvend magazijn, naar de bestemming gesleept worden.
Je kon zo de sfeer weer proeven van 20.000 mijlen onder zee, een werk van Jules Verne. In de jaren 50, was er wekelijks een aflevering van in de Donald Duck, met aansprekende foto's,
Het verhaal begint in 1866. Een mysterieus zeemonster, volgens sommige ooggetuigen een grote narwal, terroriseert de schepen van verschillende landen. Na een aanval op een oceaanschip stelt de Amerikaanse regering een expeditie samen om dit monster op te sporen en te vernietigen. Een van de leden van de expeditie is de Franse professor en marienebioloog Pierre Aronnax. Hij is tevens de verteller van het verhaal. Andere leden van het team zijn Aronnax' onderdanige assistent Conseil (in sommige vertalingen Koenraad), die zijn meester in alles volgt, en de minder fijnbesnaarde Canadese harpoenier Ned Land.
De Nautilus en kapitein Nemo. 20.000 mijlen onder zee... Lees verder »
Home